Wat wij geloven

1 – De Heilige Schrift

Wij geloven dat de Bijbel door God geïnspireerd is.

2 Timoteüs 3:16,17: Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust.

2 – De Eeuwige God

Wij geloven dat God één is en zich openbaart in Vader, Zoon en Heilige Geest.

2 Korintiërs 13:13: De genade des Heren Jezus Christus en de liefde Gods en de gemeenschap des Heiligen Geestes zij met u allen.

3 – De val van de Mens

Wij geloven dat de mens naar Gods beeld geschapen is, maar door vrijwillige ongehoorzaamheid onvolmaakt geworden is.

Romeinen 5:12: Daarom, gelijk door één mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, omdat allen gezondigd hebben.

4 – Het Reddingsplan

Wij geloven dat, toen wij nog zondaren waren, Christus voor ons gestorven is, zodat een ieder die in Hem gelooft vrij zal zijn.

Johannes 3:16: Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.

Romeinen 5:8: God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is.

5 – Redding door genade

Wij geloven, dat wijzelf geen rechtvaardigheid bezitten, maar God moeten pleiten om de rechtvaardigheid van Christus.

Efeze 2:8: Want door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf; het is een gave van God.

6 – Berouw en aanneming

Wij geloven, dat we door oprecht berouw en aanname van Christus in ons hart, gerechtvaardigd zijn voor God.

1 Johannes 1:9: Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.

7 – De wedergeboorte

Wij geloven dat de verandering die plaatsvindt in ons hart en in ons leven, bij onze bekering, een reële verandering is.

2 Corinthiërs 5:17: Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen.

Galaten 2:20: Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, (dat is), niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover ik nu (nog) in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven.

8 – Het dagelijkse christelijke leven

Wij geloven dat het Gods wil is, dat we dagelijks geheiligd worden om zodoende een constante groei in geloof te ervaren.

Hebreeen 6:1: Laten wij daarom het eerste onderwijs aangaande Christus laten rusten en ons richten op het volkomene, zonder opnieuw het fundament te leggen van bekering van dode werken en van geloof in GoDd

9 – De doop en de maaltijd van de Heer

Wij geloven dat de doop door onderdompeling een daad is van gehoorzaamheid waaraan een geestelijke realiteit ten grondslag ligt.

Mattheus 28:19: Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.

Wij geloven in de herdenking van de maaltijd van de Heer door het gebruik van brood en de vrucht van de wijnstok en geloven in de geestelijke uitwerking hiervan voor geest, ziel en lichaam.

1 Corinthiërs 11:23-25: Want zelf heb ik bij overlevering van de Here ontvangen, wat ik u weder overgegeven heb, dat de Here Jezus in de nacht, waarin Hij werd overgeleverd, een brood nam, de dankzegging uitsprak, het brak en zeide: Dit is mijn lichaam voor u, doet dit tot mijn gedachtenis. Evenzo ook de beker, nadat de maaltijd afgelopen was, en Hij zeide: Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot mijn gedachtenis.

10 – De doop in de Heilige Geest

Wij geloven dat de doop in de Heilige Geest de gelovige bekleedt met kracht en dat Hij nog immer op dezelfde manier bij ons binnenkomt als in de dagen van de Bijbel.

Handelingen 2:4: En zij werden allen vervuld met de heilige Geest en begonnen met andere tongen te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken.

11 – Het Geestvervulde leven

Wij geloven dat het in de wil van God is, om dagelijks met de Geest te wandelen.

Efeze 4:30-32: En bedroeft de Heilige Geest Gods niet, door wie gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing. Alle bitterheid, gramschap, toorn, getier en gevloek worde uit uw midden gebannen, evenals alle kwaadaardigheid. Maar weest jegens elkander vriendelijk, barmhartig, elkander vergevend, zoals God in Christus u vergeving geschonken heeft.

12 – De gaven en vrucht van de Heilige Geest

Wij geloven dat de Heilige Geest de gelovige gaven kan geven. De gelovige dient geestelijke vruchten te dragen als blijk van een geestvervuld leven.

1 Corintiërs 12:1-11: Ten aanzien van de uitingen des geestes, broeders, wil ik u niet onkundig laten. Gij weet, dat gij, toen gij nog heidenen waart, u blindelings naar de stomme afgoden liet heendrijven. Daarom maak ik u bekend, dat niemand, door de Geest Gods sprekende, zegt: Vervloekt is Jezus; en dat niemand kan zeggen: Jezus is Here, dan door de Heilige Geest. Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest; en er is verscheidenheid in bedieningen, maar het is dezelfde Here; en er is verscheidenheid in werken, maar het is dezelfde God, die alles in allen werkt. Maar aan een ieder wordt de openbaring van de Geest gegeven tot welzijn van allen. Want aan de een wordt door de Geest gegeven met wijsheid te spreken en aan de ander met kennis te spreken krachtens dezelfde Geest; aan de een geloof door dezelfde Geest en aan de ander gaven van genezingen door die ene Geest; aan de een werking van krachten, aan de ander profetie; aan de een het onderscheiden van geesten, en aan de ander allerlei tongen, en aan weer een ander vertolking van tongen. Doch dit alles werkt één en dezelfde Geest, die een ieder in het bijzonder toedeelt, gelijk Hij wil.

Galaten 5:22: Maar de vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, zachtmoedigheid, zelfbeheersing.

13 – Gematigdheid

Wij geloven dat de ervaring en het dagelijkse leven van de gelovige, hem nooit mogen leiden in extremiteiten of in fanatisme.

Fillipenzen 4:5: Uw vriendelijkheid zij alle mensen bekend

14 – Goddelijke genezing

Wij geloven dat Goddelijke genezing de kracht van Jezus is om zieken te genezen in antwoord op het gelovige gebed.

Jakobus 5:14-16: Is er iemand bij u ziek? Laat hij dan de oudsten der gemeente tot zich roepen, opdat zij over hem een gebed uitspreken en hem met olie zalven in de naam des Heren. En het gelovige gebed zal de lijder gezond maken, en de Here zal hem oprichten. En als hij zonden heeft gedaan, zal hem vergiffenis geschonken worden. Belijdt daarom elkander uw zonden en bidt voor elkander, opdat gij genezing ontvangt.

15 – De tweede komst van Christus

Wij geloven dat de tweede komst van Christus een persoonlijk wederkomen is en dat het komende is.

1 Tessalonizensen 4:16-17: want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan;

16 – De relatie tot de kerk/gemeente

Wij geloven dat het onze heilige plicht is om onszelf te identificeren met de zichtbare gemeente van Christus.

Handelingen 16:5: De gemeenten dan werden bevestigd in het gloof en namen dagelijks in zielental toe.

Hebreeën 10:25: Wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn, maar elkander aansporen, en dat des te meer, naar mate gij de dag ziet naderen.

17 - Israël

Wij geloven dat Israël nog steeds het verbondsvolk van God is waarmee Hij een eigen plan ten uitvoer brengt.

Romeinen 9:4-5: Zij zijn immers Israëlieten; voor hen geldt de aanneming tot kinderen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de ere dienst en de beloften. Tot hen behoren de vaderen, en uit hen is, wat het vlees betreft, de Christus voortgekomen, Die God is, boven alles, te prijzen tot in eeuwigheid. Amen!

De gemeente heeft nooit de plaats van Israël als verbondsvolk overgenomen, maar heeft wel door het geloof in Jezus Christus deel gekregen aan de Belofte.

Galaten 3:26-29: Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed. Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus. En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen.

18 – De overheid

Wij geloven dat leiders ten alle tijden in ere gehouden moeten worden, tenzij hun leiderschap ingaat tegen de wil van God.

Romeinen 13:1-5: Ieder mens moet zich onderwerpen aan de overheden, die boven hem staan. Want er is geen overheid dan door God en die er zijn, zijn door God gesteld. Wie zich dus tegen de overheid verzet, wederstaat de instelling Gods, en wie dit doen, zullen een oordeel over zich brengen. Want, als iemand goed handelt, behoeft hij niet bevreesd te zijn voor de overheidspersonen, maar wel, als hij verkeerd handelt. Wilt gij zonder vrees voor de overheid zijn? Doe het goede; en gij zult lof van haar ontvangen. Zij staat immers in dienst van God, u ten goede. Maar indien gij kwaad doet, wees dan bevreesd; want zij draagt het zwaard niet tevergeefs; zij staat immers in dienst van God, als toornende wreekster voor hem, die kwaad bedrijft. Daarom is het nodig zich te onderwerpen, niet slechts om de toorn, maar ook om des gewetens wil.

19 – Het laatste oordeel

Wij geloven dat ieder mens eenmaal voor de rechterstoel van God zal staan, om in rechtvaardigheid geoordeeld te worden tot eeuwige heerlijkheid of eeuwige dood.

2 Corinthiërs 5:10: Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad.

20 – De hemel

Wij geloven dat de hemel het eeuwige, glorieuze, thuis is voor de wedergeboren gelovigen.

Johannes 14:1-3: Uw hart worde niet ontroerd, gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis mijns Vaders zijn vele woningen – anders zou Ik het u gezegd hebben – want Ik ga heen om u plaats te bereiden, en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben.

Openbaring 7:15-17: Daarom zijn zij voor de troon van God en zij vereren Hem dag en nacht in zijn tempel; en Hij, die op de troon gezeten is, zal zijn tent over hen uitspreiden. Zij zullen niet meer hongeren en niet meer dorsten, ook zal de zon niet op hen vallen, noch enige hitte, want het Lam, dat in het midden van de troon is, zal hen weiden en hen voeren naar waterbronnen des levens, en God zal alle tranen van hun ogen afwissen.

21 – De hel

Wij geloven dat de hel een plaats is van eeuwige kwelling, voor hen die Jezus Christus als redder hebben afgewezen.

Openbaring 20:10-15: werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden. …En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs.

22 – Uitdragen van het geloof

Wij geloven dat het winnen van zielen de meest belangrijke verantwoordelijkheid is van de gemeente.

Jacobus 5:20: weet dan, dat, wie een zondaar van zijn dwaalweg terugbrengt, diens ziel van de dood zal behouden en tal van zonden bedekken.

23 – Tienden en offeranden

Wij geloven dat de door God opgedragen methode voor het ondersteunen van de verspreiding van het evangelie bestaat uit het geven van tienden en vrijwillige offers.

Maleachi 3:10: Brengt de gehele tiende naar de voorraadkamer, opdat er spijze zij in mijn huis; beproeft Mij toch daarmede, zegt de Here der Heerscharen, of Ik dan niet voor u de vensters van de hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten.

2 Corinthiërs 9:7: Een ieder doe, naardat hij zich in zijn hart heeft voorgenomen, niet met tegenzin, of gedwongen, want God heeft de blijmoedige gever lief.